Wassenaar – Bij vrouwen tussen de 70 en 75 jaar worden veel vaker kleine borsttumoren ontdekt sinds zij meedoen aan het bevolkingsonderzoek. Het aantal gevorderde, agressieve tumoren is in deze groep echter nauwelijks gedaald. Dat blijkt uit onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) dat gepubliceerd wordt door British Medical Journal.
Tot eind vorige eeuw werden alleen vrouwen tussen de 50 en 70 uitgenodigd voor het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Na veel discussie is dit in 1998 uitgebreid naar vrouwen tot 75 jaar. LUMC-onderzoekers tonen nu aan dat het aantal vergevorderde borsttumoren in de groep 70 tot 75-jarige vrouwen hierdoor veel minder gedaald is dan verwacht werd.
Wel nam het kleine tumoren dat ontdekt wordt enorm toe. “Het is waarschijnlijk dat deze vroege tumoren lang niet allemaal uitgroeien tot agressieve tumoren die zich uitzaaien. Maar voor de zekerheid worden ook deze vroeg stadium tumoren standaard behandeld”, zegt Nienke de Glas, art-onderzoeker op de afdeling Heelkunde van het LUMC.
Overbehandeling
Door dit onderzoek zetten de onderzoekers vraagtekens bij het nut van bevolkingsonderzoek naar borstkanker bij vrouwen boven de 70 jaar. De Glas: “Het leidt tot overbehandeling van kleine, en waarschijnlijk ongevaarlijke tumoren.” Daarbij brengt behandeling altijd kans op nadelige effecten met zich mee. Juist ouderen hebben vaak meer last van de bijwerkingen van chemokuur en hormoontherapie, en een operatie is bij hen riskanter.”
De onderzoekers zien meer in een afweging per persoon, dan in standaard bevolkingsonderzoek bij ouderen. “De ene 70-jarige is veel gezonder dan de andere. Wanneer iemand heel gezond is, maar wel een verhoogd risico loopt op borstkanker, kan screening nuttig zijn. Door de hele populatie te screenen doe je uiteindelijk waarschijnlijk meer mensen kwaad dan goed”, aldus De Glas, eerste auteur van het artikel in British Medical Journal.
