Wassenaar – Ardjoena Soerjadi speelde op zondag 1 oktober werken van Debussy, Beethoven, Tschaikovsky, Gershwin en Chopin in Beachclub Bait. Men genoot voor het eerst in Beachclub Bait van een gevarieerd romantisch klassiek concert. Met gespreide handen, soepel in de vingers baande Soerjadi zich een weg door de meesterwerken van voornoemde componisten. Hij liet de vleugel onder zijn handen zingen. Soerjadi wist zijn robuuste, kristalheldere spel waar nodig voldoende te temperen en te versluieren. En zijn vederlichte, vlekkeloze spel was dan niet minder dan adembenemend.
Na een welkomstwoord begon Soerjadi het concert met werken van Debussy: Suite Bergamasque. De Suite bergamasque, is een fascinerend werk voor piano. Niet alleen door zijn rijke, impressionistische kwaliteiten, maar zeker door zijn mysterieuze karakter.. Vervolgens speelde Soerjadi de pianosonate nr. 14 in cis mineur, opus 27 nr. 2, ook wel bekend als de Mondscheinsonate (Moonlight sonata) en de veertiende pianosonate van Beethoven. Vooral het eerste deel is erg bekend. Beethoven noemde het werk net als de vorige pianosonate een sonate die als fantasie aandoet.
Na de pauze speelde Soerjadi “Die Jahreszeiten” Opus 37 bis van Tsjaikovsky : Juni (Barcarolle); – Augustus (De Oogst) en – November (Op de Trojka). Het zijn 3 korte karakterstukken voor solo piano. Hierna speelde hij 3 korte preludes van Gershwin. Daarna opnieuw werken van Gershwin alsof het swingen en dartelen een lieve lust was. Hij bracht het publiek de oude klank terug van evergreens zoals -Fascinating Rythm, The Man I Love, Sweet and Low Down en I got Rythm waar eveneens jazzinvloeden te horen waren.
Aan het slot van het recital speelde Soerjadi Fantaisie-Impromptu en Barcarolle van Chopin. Van Fantasie-Impromptu op.66 cis-moll van Chopin was onbekend waarom Chopin dit stuk niet heeft gepubliceerd. Pianist Arthur Rubinstein vermoedde destijds al dat Chopin een betaalde opdracht voor het werk kreeg. Feitelijk had hij dat verkocht aan de Barones d’Este. Het mysterie werd opgelost in 1960 toen Rubinstein het “Album van de Barones d’Este ” had verkregen op een veiling in Parijs.
De Barcarolle van Chopin is een gestileerd ‘gondellied’ geschreven in een meeslepende en zangerige stijl. Chopin speelde het in 1848 tijdens zijn allerlaatste recital in Parijs in 1848, een jaar voor zijn overlijden. De Barcarolle toont het genie van Chopin op het vlak van ornamentiek (versiering) in zijn volle glorie.
Na de staande ovatie die Soerjadi aan het slot kreeg, ontving hij van Esther Schuite, de strandpaviljoenhoudster van Bait, als dank een heerlijke fles wijn.