Joty ter Kulve – van Os werd in 1927 in het toenmalig Nederlands Indië geboren. Haar vader, Koos van Os, was van Nederlandse komaf en haar moeder, Lizzy Dom, was Indisch. Iemand met zowel Indische als Nederlandse voorouders; ook wel ‘Indo’ genoemd. Daarmee werden de kinderen van Os automatisch Indisch. Vele Indische Nederlanders zijn na de oorlog naar Nederland gekomen om daar een nieuw leven op te bouwen. Maar hun Indische identiteit liet hen niet los.
“Ik heb daar vaak lezingen over gegeven”, vertelt Joty ter Kulve, “Ik vind, dat de Indische mensen zich na de repatriëring enorm goed hebben aangepast in de Nederlandse maatschappij. Velen bekleedden hoge posities in Indië, maar moesten in Holland noodgedwongen genoegen nemen met veel lagere baantjes. Toch voelden zij zich geen slachtoffer.“
Joty heeft volgens eigen zeggen een heerlijke jeugd gehad in het ouderlijk huis in Linggajati op West Java. Totdat enige tijd nadat vader Koos op jonge leeftijd overleed, de Japanners Nederlands Indië bezetten. Nederlanders en Indische Nederlanders werden geïnterneerd in kampen. Het gezin van Os bestaande uit moeder Lizzy, Joty, broer Wim en zus Cora werd samen met hun grootouders opgepakt door de Kempeitai (de Japanse Gestapo). Deze wilden de zusjes inzetten in bordelen. Doordat moeder Lizzy dat op een blijkbaar uitzonderlijke manier weigerde, is dat lot de meisjes en hun moeder bespaard gebleven en werden ze geïnterneerd in kampen.
“Ik weet nog steeds niet waarom de commandant naar mijn moeder luisterde”, zegt Joty, “maar ze heeft ons met gevaar voor eigen leven beschermd.”
Het vaderloze gezin verbleef 4 jaar onder de meest vreselijke omstandigheden in de kampen. Grootvader overleed daardoor al vrij snel . “We hebben vele honderden mensen moeten begraven”, zegt Joty “En hoe oud was ik nou helemaal? Vijftien, zestien?”
“De dreiging in de kampen was constant aanwezig en je wist nooit wanneer je door de Japanners geschopt of geslagen zou worden. Bovendien hadden we voortdurend honger. Vrouwen gingen tot het uiterste om voedsel voor hun kinderen te krijgen.” Traumatisch was het toen broer Wim op zijn elfde jaar uit het vrouwenkamp werd gehaald en werd overgeplaatst naar het mannenkamp.
“Dat was echt vreselijk. Niet alleen voor Wim, maar ook voor mijn moeder. Drie jaar lang hoorden wij helemaal niets meer van hem. Wim is ook nooit over zijn vreselijke ervaringen in de kampen heen gekomen. Desondanks is hij later een succesvol gynaecoloog geworden. Meerdere keren zijn we verplaatst naar een ander kamp. In het laatste kamp, waar wij zaten braken allerlei vreselijke ziektes als cholera en tyfus uit. De Japanners wisten niet wat ze daarmee aan moesten en besloten dat ze de duizenden vrouwen en kinderen uit de kampen op schepen zouden laden, die ze vervolgens zouden bombarderen. “
Zo ver kwam het gelukkig niet, want de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki zorgden ervoor, dat Japan capituleerde. Opeens waren de gevangenen vrij.
“Ik kan niet omschrijven wat wij voelden, toen we hoorden, dat we vrij waren, ”zegt Joty ten Kulve, “Dat is onbeschrijfelijk.”
Na de capitulatie van Japan was het leed in Indië nog niet geleden. De Japanners hadden de Indonesiërs onafhankelijkheid beloofd en de nationalisten onder leiding van Sukarno wilden dit waar maken. De Bersiap periode brak aan. Deze was voor de Hollanders en de Indische mensen evenzo gruwelijk als de Japanse bezetting.
Joty en haar familie vertrokken daarom zodra het kon naar Holland. Haar grootmoeder was als ‘spijtoptant’ ingekwartierd bij een gezin in Zeist. Via de dochter van dit gezin werd voor Joty en haar broer een woonplaats gevonden in Utrecht. Degene bij wie zij inwoonden, ‘adopteerde’ Joty en broer Wim, waardoor beiden de gelegenheid kregen om te studeren. Ook zorgde zij ervoor, dat Wim de juiste medische begeleiding kreeg.
“We hadden helemaal niets meer toen we in Holland aankwamen. Zelfs de kleding, die ik droeg had ik onderweg naar Holland gekregen. Wij hebben zo veel geluk gehad, dat deze mevrouw ons onder haar hoede nam.”
“Ik heb me na mijn vier jaar in de kampen opnieuw moeten terugvinden”, aldus Joty. “Ik was gewend geraakt om te liegen en te stelen. Dat was mijn overleving. Nu moest ik doen aan ‘morele herbewapening’. Ik moest weer terug naar de waarden en normen van vóór het kamp. Dat was niet eenvoudig, maar ik heb geleerd om de nare herinneringen mijn leven niet te laten beheersen. Je moet leren van het verleden, maar het oog gericht houden op de toekomst. Vrede begint altijd bij jezelf. Dat neemt niet weg, dat sommige herinneringen weer ineens de kop op kunnen steken. Ik denk ook, dat kinderen van de volgende generatie alsnog wel een heleboel meegekregen hebben van de nare kampervaringen van hun ouders.” Op 15 november 1946 werd uiteindelijk een overeenkomst gesloten door Indonesische en Nederlandse vertegenwoordigers over de onafhankelijkheid van Indonesië. Het akkoord van Linggajati.
“Ons huis in Linggajati werd uitgekozen als plaats, waar over het akkoord werd onderhandeld en waar de overeenkomst is gesloten. Dat is natuurlijk heel bijzonder. De Indonesische delegatie was ervan overtuigd, dat door diplomatie de best mogelijk oplossing voor de onafhankelijkheid kon worden bewerkstelligd. De twee landen bleven dan op goede voet met elkaar. Daarvoor heeft Indonesië veel water bij de wijn moeten doen. Toen het akkoord in Den Haag aan de Nederlandse regering werd voorgelegd, werd er echter zo veel vanaf geknabbeld, dat dit uiteindelijk heeft geleid tot de politionele acties. Wederom oorlog dus. “
In 2002 stelde Wim zijn zus voor de stichting ‘Vrienden van Linggajati’ op te richten. De Indonesische overheid had het huis in Linggajati tot een nationaal museum gemaakt. Joty is later ook teruggekeerd naar Indonesië om dit museum, haar ouderlijk huis, te bezoeken.
“Vele herinneringen kwamen daar weer boven”, vertelt Joty. Goede en slechte.”
In 2012 is op initiatief van Joty ter Kulve, voormalig minister Wim van Eekelen en Monica Bouman de ‘Indonesia Nederland Society’ (INS) opgericht, die streeft naar een goede samenwerking en een goede verstandhouding tussen beide landen. Monica Bouman, zelf dochter van Indische ouders met een kampverleden, is bestuurssecretaris van de stichting en de rechterhand van Joty. Vele prominente namen prijken in de lijst van bestuursleden en ondersteuners.
“Wij hebben nu ook Johannes Drees, de kleinzoon van oud-premier Willem Drees, in onze organisatie. Willem Drees heeft zich tijdens zijn eerste kabinetsperiode erg ingezet om de ‘Indonesische Kwestie’ tot een goed einde te brengen. Het waren moeilijke jaren, ook voor de Nederlandse regering. Nu, in 2020 werken Nederland en Indonesië op allerlei terreinen samen. De huidige voorzitter van INS is ook de oprichter van stichting ‘The Borneo Initiative’, die zich samen met de Indonesische regering inzet tegen ontbossing en voor herbeplanting en andere bronnen van inkomsten voor de lokale bevolking in een gebied tweemaal groter dan België.”
Vanuit de visie van Joty ‘leren van het verleden en het oog richten op de toekomst’ zullen op 23 september in park de Paauw drie ‘vrijheidsbomen’ worden geplant, die Nederland. Indonesië en de VN symboliseren en de 75 Jaar Vrijheid die zij delen. Leerlingen van de Herenwegschool en de ‘Sekolah Indonesia’ zullen gezamenlijk met oud minister Ben Bot, burgemeester Leendert de Lange en de nieuwe Indonesische ambassadeur de bomen planten. “Onlangs had ik één van mijn oud klasgenoten uit Indië aan de telefoon”, vertelt Joty tot slot. “Hij was er verdrietig over, dat de jeugd van nu zo opstandig is in de corona tijd en niet bereid lijkt de regels na te leven.”
“Hoe anders was dat voor ons”, zei hij, “wij zaten vier jaar in een kamp, werden geschopt en geslagen, hadden constant honger en waren omringd door ziekte en dood. En toch hebben wij er het beste van gemaakt. Daar heeft hij gelijk in. Maar ik heb ook vertrouwen in de jeugd en in de toekomst”, vult Joty aan. “Ik hoop, dat zij zullen inzien, dat de wereld niet alleen om henzelf draait en dat we uiteindelijk met onze huidige op het individu gerichte samenleving weer de juiste weg zullen inslaan.” In verband met de coronamaatregelen zal de boomplanting niet openbaar toegankelijk zijn.