Ik werk nog maar net bij de politie als ik tijdens mijn surveillancedienst een melding krijg over een winkeldief. Samen met mijn collega ga ik de supermarkt in. De winkeldief blijkt een jonge, bange vrouw. Ze vertelt me dat ze geen geld heeft om de boodschappen te betalen. Ze wordt thuis mishandeld door haar vriend en ze heeft de zorg voor haar dochter. Haar enige uitweg is stelen. Tijdens onze autorit op weg naar het bureau vraag ik naar haar thuissituatie. Ze vertelt dat haar vriend aan de drank is en drugs gebruikt. Ze is bang voor hem omdat hij vaak agressief is en met veel geweld haar geld afpakt. Ze kan daardoor geen eten kopen voor haarzelf en haar dochter.
Trots pakt ze haar telefoon en laat me een foto zien van een jong meisje met een bloemetjesjurkje aan en een enorme glimlach op haar gezicht. Liefdevol kijkt ze de camera in. ‘Ik heb werkelijk alles voor haar over’, zegt de vrouw. Na een tijdje van praten en veel tranen, zijn we op het hoofdbureau. Bij ons afscheid zeg ik tegen de vrouw: ‘Laat me je hier niet meer zien hoor. Een cellencomplex is geen plaats voor jou. Je kunt beter bij je dochtertje zijn.’
Een half jaar later heb ik een middagdienst in het cellencomplex. Er komen nieuwe arrestanten binnen en om mijn collega’s te helpen ga ik er naartoe. Tot mijn grote verbazing zie ik dezelfde dame weer staan. Nadat ze gefouilleerd en voorgeleid is brengen mijn collega en ik haar samen naar haar cel. Ik open het luikje en ga met haar in gesprek. Wat is er gebeurd waardoor ze hier nu weer zit?
Ze antwoordt dat het een kreet om hulp is, omdat ze niet weet hoe ze uit deze situatie moet komen. Ze vertelt dat ze haar best doet, maar staat er niet goed voor. Veilig Thuis heeft al contact met haar opgenomen en een melding gemaakt. Misschien moet haar dochter wel uit huis worden geplaatst. Haar dochtertje is er kapot van en wil natuurlijk niet weg bij haar moeder. Ik begrijp het wel, want ik heb zelf ook een fantastische dochter van bijna 2 jaar waar ik alles voor zou doen.
Tijdens het gesprek, dat ruim vier uur duurt, adviseer ik haar om contact op te nemen met de huisarts, haar familie en vrienden, de gemeente en de juiste hulpverleners. Er verschijnt een kleine glimlach op haar gezicht en ze bedankt me voor de hulp. Zodra ze vrij komt gaat ze direct hulp zoeken, belooft ze. Met een gemixt gevoel ga ik naar huis. Zal ze het ook echt gaan doen?
Weer een half jaar later heb ik een buitendienst. Na een paar uurtjes surveilleren op de fiets, houden mijn collega en ik even een korte pauze. Opeens voel ik een hand op mijn schouder en schrik ik van een stem die zegt: “Hey jij bent het!”
Ik draai me om en zie diezelfde vrouw weer. Ik kijk haar aan en er verschijnt een grote brede lach op haar gezicht. Ze vertelt dat ze ontzettend dankbaar is voor ons laatste gesprek. Uiteindelijk is ze met veel hulp losgekomen van haar agressieve vriend. Inmiddels heeft ze een nieuwe vriend waar ze erg trots op is. Hij is lief voor haar en heeft ook het beste met haar dochtertje voor.
Ineens komt een kleine glimlachende jongedame aangelopen en de vrouw zegt: “Kijk, hier is ze!” Dan draait ze zich om naar haar dochter en legt uit dat ik de agent ben die zoveel moeite heeft gedaan om haar te helpen.
Ik vind het fantastisch voor haar en ben blij dat ik een verschil heb kunnen maken in haar leven. Ik ben nog niet zo lang bij de politie, maar dit is nou precies waarom ik dit werk wil doen.