Na 2 jaar durende pandemie (Covid) werd er zondagmiddag 12 juni een pianorecital gespeeld in Florence woonzorgcentrum Adegeest. De pianiste Aafje van Gemert speelde werken van Schubert , Pärt, Schumann en Chopin. Haar spel was doordrenkt van passie en intimiteit. Van Gemert gaf een toelichting die de composities van de componisten toegankelijk maakte. Al van het eerste stuk dat zij speelde luisterde het publiek geboeid toe.
Franz Schubert werd 31 jaar oud. In die korte tijd heeft hij wonderschone muziek gemaakt, waaronder vele liederen en piano solo repertoire. Tijdens zijn leven was hij erg arm, nog niet succesvol en de laatste 8 jaren veel ziek. Hij componeerde elke ochtend met veel discipline en ging daarna de kroeg in met zijn vrienden.
Beethoven, de tijdgenoot van Schubert, vond dat zijn muziek een goddelijke vonk had. En Franz Liszt noemde Schubert de meest poetische componist ooit. Voor van Gemert is Schubert’s muziek met zijn prachtige melodien heel troostrijk; alsof het in de donkerste, meest woeste momenten altijd nog licht in zich draagt.
De impromptus opus 90 componeerde Schubert een jaar voor zijn dood, in 1827. De eerste twee werden uitgegeven toen hij nog leefde, de andere twee pas jaren later. De naam impromptu betekent letterlijk: Iets dat zonder voorbereiding, voor de vuist weg, is gemaakt. Deze naam werd niet door Schubert zelf aan zijn stukken gegeven, maar door een uitgever die dacht de stukken net zo goed te laten verkopen als de Impromptus van de componist Vorisek.
In de eerste impromptu varieert Schubert op een melodie. Nu eens lyrisch, dan dramatisch of zelfs dreigend. Schubert speelt veel met mineur en majeur in zijn stukken; hier begint het stuk in C mineur, maar eindigt opgelucht in C majeur.
In de tweede impromptu gaat het andersom – en dat komt niet zoveel voor- het stuk begint in majeur maar eindigt in mineur! Schubert opent met een verfijnde lichte virtuose melodie, maar in het middendeel en aan het einde komen donkere, strakke akkoorden.
De derde impromptu is misschien wel de bekendste. Deze werd na zijn dood uitgegeven in G majeur. Terwijl Schubert hem had geschreven in Ges majeur. Ges majeur heeft 6 mollen, en de uitgever was bang dat geen man zin had om een stuk met 6 mollen te lezen en dat het stuk dus niet zou verkopen; hij maakte er G majeur van, een halve toon hoger en met maar 1 kruis aan de sleutel.
Dit stuk laat Schubert’s liefde voor het lied horen. Met een prachtige zangstem in lange lijnen In de bovenmelodie, daaronder, op de achtergrond, is een beekje kabbelen te horen.
De vierde en laatste impromtu van deze set begint weer in mineur, as mineur deze keer, en eindigt in As majeur. Dit stuk doet bijna impressionistisch aan met haar watervalletjes in het eerste deel ervan. Het middendeel vertelt een persoonlijk, gepassioneerd verhaal. En daarna komen de watervallen weer terug.
—pauze—
Arvo Part, de componist uit Estland. Hij werd geboren in 1935 en is nog altijd in leven. Part experimenteerde met verschillende muziekstijlen, hij bestudeerde gregoriaanse gezangen, vroege polyfone muziek en het oneindig doorklinkende geluid van klokjes. De tintinnabuli (klokjes) stijl. Part is een spirituele man en wilde eenheid en eeuwigheid creeren met zijn muziek. De composities in de tintinnabuli stijl bestaan uit het samengaan van 2 stemmen; De melodische stem die in kleine secunde stapjes omhoog of omlaag loopt. En de klokjesstem die bestaat uit noten van het basisakkoord van het stuk (maar 3 verschillende noten dus). Deze laatste stem van de klokken symboliseert het koninkrijk van vergeving, van het geweten, van het goddelijke. Terwijl de melodiestem het dagelijkse egoistische leven van zonden en lijden belichaamt.
Fur Alina is gecomponeerd in 1976, voor de dochter van een vriend.
Spiegel im Spiegel in 1978, oorspronkelijk voor viool en piano, maar op vele manieren uitgevoerd, vandaag dus voor piano solo. De titel verwijst naar het oneindige beeld dat ontstaat als je kijkt in twee spiegels die je tegenover elkaar plaatst.
Robert Schumann en Frederik Chopin werden beide geboren in het jaar 1810.
De Fantasie van Schumann is een liefdesbrief in muziek aan Clara Wieck van wie hij toen nog gescheiden was en met wie hij later zou trouwen. Schumann gebruikt een melodie van Beethoven’s liedcyclus ‘An die ferne geliebte’ (Aan de verre geliefde). De tekst bij de melodie is: ‘Neem mee deze liederen, die ik voor jou schreef en zing ze s’avonds weer.’ En later in het lied: ‘opdat voor deze liederen wijkt was ons gescheiden houdt en dat mijn hart jouw hart bereikt’.
Pure romantiek dus. Van Gemert speelt het derde deel van de fantasie. Vol verlangen en vol liefde.
Frederik Chopin had een Poolse moeder en een Franse vader. Hij groeide op in Polen en ging rond zijn 20e naar Parijs om te studeren. Hij kon nooit meer naar Polen terugkeren omdat het land bezet was. Hij had heimwee, men zegt dat hij een doosje Poolse aarde bij zich droeg. Chopin’s lichaam is begraven op het pere lachaise in Parijs, maar zijn hart is in een kerk in Warschau bijgezet.
Van Gemert speelt een wals met de bijnaam ‘Tristesse’ en de Fantasie-Impromptu. Het publiek werd beloond met een toegift.
De heimwee naar zijn moederland spreekt uit zijn muziek. Van Gemert speelde een Wals en een Fantasie-impromptu (rond 1834 alle twee).
In het gastenboek staan vele positieve reacties waaronder: Geweldig genoten;Van Arvo Part ken ik ook een ballet choregrafie, Dank; Brilliante pianiste; Aafje was geweldig namens de gehele groep uit Zoeterwoude; Fijn weer terugkeer in de muziek; was een mooi concert; Een schitterend concert!; Wat eengeweldig recital;Puur genieten. Wat een virtuozen!Dansende vingers!