In de door de Raad op 27 juni vastgestelde kadernota spreekt het college de ambitie uit om een aantal langlopende dossiers af te maken. Men kiest daarbij voor investeren in plaats van geld op de bank. Ook de Vrienden zien graag langlopende dossiers afgerond, maar vinden tevens dat kritisch moet worden bezien hoe we onze middelen inzetten. Niet alles kan.
De nota stelt de kaders voor de uitwerking van de komende begroting. Bijsturing is mogelijk met amendementen en moties, maar de hoofdlijnen liggen vast. De huidige kaders (gebaseerd op de verwachte afnemende uitkering uit het gemeentefonds) voorzien in 2026 en 2027 in een jaarlijks tekort van €5 miljoen. Nader beleid ten aanzien van de algemene uitkering van het Rijk en compensatie voor tekorten in de jeugdzorg zou dit beeld gunstiger moeten maken. Het college neemt vooralsnog geen actie voor deze jaren, maar zegt toe tijdig met oplossingen te komen. Wassenaar staat hierin niet alleen. Wij onderschrijven deze keuze aannemende dat de provincie hiermee instemt en dat uiterlijk in de volgende kadernota duidelijk wordt hoe tot een sluitende begroting te komen, ook als dit pijnlijke keuzes betekent.
De nota voorziet in nieuwe en actualisatie van eerdere investeringen van zo’n €18 miljoen. Hierin onder meer het centrumplan, de nieuwe gemeentewerf en de nieuwbouw St Jan Baptist en St Jozefschool. Met name over het centrumplan zijn de meningen verdeeld, mede door onduidelijkheid over de benodigde investering. Ook zijn er nog aanzienlijke investeringen te verwachten voor de renovatie van raadhuis de Paauw en de Warenar. De Vrienden houden hier ons oordeel aan en zullen de uiteindelijke voorstellen toetsen op maatschappelijk nut en uitvoerbaarheid qua mensen en middelen.
De kadernota raakt de fundamentele discussie of Wassenaar er financieel goed voorstaat of leven we boven onze stand van onze reserves. Dit bepaalt of en zo ja wanneer een verhoging van eigen inkomsten (lees OZB) nodig is en of Wassenaar eventueel geld moet gaan lenen om te kunnen investeren. Het zal niemand zijn ontgaan dat de meningen hierover zijn verdeeld en dat dit inmiddels vooral een politieke discussie is geworden. Een transparante prognose van financiële middelen in de komende begroting is daarom essentieel om tot een goed oordeel te komen. De Vrienden zijn in principe geen voorstander van lenen, maar mocht de noodzaak hiertoe toch blijken dan alleen met gedegen onderbouwing en onder strikte voorwaarden. De komende begroting zal hopelijk meer inzicht bieden. Wij kijken daarom met belangstelling hiernaar uit.