Skip to content
Fotocredit: politie Wassenaar

Politieverhaal: Ga nooit met ruzie van huis

Brigadier Roy
17 januari 20244 minute read

‘Direct bereiden we ons voor op wat we aan kunnen treffen. De kans is zeer groot dat de man is overleden.
Onderweg neem ik telefonisch contact op met de dochter. Snikkend en met een trillende stem vertelt ze dat ze afgelopen vrijdag bij haar vader was en dat ze ruzie kregen over iets onbenulligs. “Ik ben toen boos weggegaan, sinds maandag probeer ik hem al te bereiken. Als er gebeurd is waar ik bang voor ben, dan vergeef ik het mijzelf nooit. Dan zal het laatste gesprek met mijn vader een onbenullige ruzie geweest zijn.”

Inmiddels rijden we de straat al in. Veel rijtjeshuizen met boven en beneden woningen. We zoeken naar het juiste huisnummer, het is een bovenwoning. We zien dat, ondanks dat het buiten al lang licht is, de gordijnen nog steeds gesloten zijn.

We besluiten naar binnen te gaan en maken een korte afweging. Laten we een slotenmaker komen? Dit duurt ongeveer 30 minuten maar die kan met slechts beperkte schade de deur open maken. Of maken we hem zelf open met onze ‘ram’.

Als we met de ram de deur openen zijn we veel sneller binnen maar wel met veel meer schade. We besluiten de ram te gebruiken.

Voordat we de ram gebruiken roep ik nog één keer door de brievenbus: “Politie! Is er iemand thuis? Nu opendoen of wij maken de deur open!” Ik luister aandachtig maar het blijft stil.
Mijn collega tilt de ram met twee handen op. Hij zwiept hem naar achteren om vervolgens met een oorverdovende klap tegen het slot van de deur te slaan: “BAM!”.
We zien wat verfschilfers van de deur afkomen maar verder gebeurt er weinig.
Een tweede klap volgt: “BAM!” direct hierop hoor ik een krakend geluid en zie de deur openvliegen, de deur slaat tegen de muur van de gang aan: “POK!”.

Alvorens we daadwerkelijk de woning betreden roepen we beiden nog luid: “Politie! Geen antwoord.
We splitsen ons op en gaan samen op zoek naar meneer. Met een lichte zwaai gooi ik de woonkamerdeur open. Direct hoor ik een zachte plof en merk dat de deur niet volledig opengaat. Vlak daarop hoor ik iemand zacht kreunend: “Au!” zeggen.

Ik schrik: hoor ik dit nou echt? Voorzichtig probeer ik me om de deur heen te vouwen en kijk de woonkamer in. Direct achter de deur zie ik inderdaad een man liggen.
Hij knippert met zijn ogen en kijkt me aan. Direct roep ik mijn collega: “Hij leeft nog! Laat een ambulance komen!”

Ik probeer een gesprek met de man aan te gaan. Dit gaat moeizaam maar ik hoor hem zacht kreunend vertellen: “Net nadat mijn dochter was langs geweest liep ik naar de gang toe. Op het moment dat ik voorbij de bank liep struikelde ik.
Ik viel met een harde smak op de grond en hoorde gelijk een harde knak vanuit mijn heup. Ik wist meteen dat ik mijn heup had gebroken. Ik had mijn telefoon op het aanrecht laten liggen dus daar kon ik met geen mogelijkheid bij komen. Toen ben ik gaan roepen in de hoop dat iemand mij hoorde. Maar er was niemand, niemand reageerde. Op een gegeven moment hoorde ik wel dat mijn telefoon over ging, dat was zo enorm frustrerend. Ik kon er niet bij komen.”

Ik zie dat hij tranen in zijn ogen krijgt en hoor hem zeggen:

“Ik was zo bang dat ik hier dood zou gaan, vooral omdat we ruzie hadden, de laatste keer dat ik mijn dochter zag. Ruzie om één of andere flutreden, waarna ze boos is weggelopen.”

De ambulance is zeer snel ter plaatse. En de dochter is inmiddels ook onderweg, nadat mijn collega haar het “goede” nieuws over haar vader had verteld.
Even later komt ze binnen en ik zie haar direct haar vader om de nek vliegen. Beiden zeggen niets, maar ik zie de tranen over hun wangen rollen. Na enige tijd kijken ze elkaar aan en zeggen tegelijk: “Sorry van vrijdag”.

De man is uiteindelijk met uitdrogingsverschijnselen en een gebroken heup vervoerd naar het ziekenhuis.’

Tags

BlogPolitiePolitieverhaal
Gerelateerde artikelen
Back To Top