Skip to content
Doorkomst van de bevrijders aan de Rijksstraatweg. Uit het boek 'Toen hun jeugd stopte'. Archief gemeente Wassenaar

Wassenaarse verhalen uit de Tweede Wereldoorlog (Afl. 17); Scouts in verzet – Niek en Toon van Keppel, Johannes Moret en Willem Trijssenaar

Peter Knijnenburg
14 mei 20259 minute read

Toon van Keppel is geboren op 7 juli 1919 in Wassenaar. Hij was de zoon van Teunis van Keppel en Catharina Anna Maria Bolten en kwam uit een gezin met acht kinderen. Nicolaas (Niek) van Keppel (3 april 1913) was zijn oudere broer.

Op 17 september 1929 werd in Wassenaar een welpenorde gestart, gevolgd door een verkennertroep in januari 1930. Hun groepshuis was een stal/koetshuis, Marlijn geheten, op het landgoed Langenhorst, gelegen tussen Marlot en Persijn. Toon en zijn broer waren lid van groep 40 Marlijngroep in Wassenaar. In 1933 was Toon patrouilleleider van de Houtduivenpatrouille. In februari werd de Vikingstam opgericht. Dit was een loodsenstam (zeeverkenners). De stam was in bezit van diverse kano’s en een nieuwe zeilboot met de naam Marlijn. Twee jaar later werd de stam heropgericht en de Duinrellstam genoemd.

De Marlijngroep nam met 3 patrouilles (Houtduiven, Meeuwen en Roeken) deel aan de Wereld Jamboree in Vogelenzang in 1937. Op 1 januari 1940 telde de Marlijngroep 18 verkenners, 9 welpen, 3 voortrekkers en 7 leiders.  In mei 1940 werd Toon groepsleider en hopman van de groep. De Marlijners helpen in 1940 met zandzakken vullen. Ondanks de oorlog ging de groep op zomerkamp in Lage Vuursche van 12 t/m 17 augustus 1940. Op 5 september 1940 worden door de Duitse autoriteiten alle buiten activiteiten tijdelijk verboden in verband met de veiligheid. Marlijners gaan op Duinrell gewoon door. Op 6 november 1940 verschijnt er een circulaire waarin staat dat bijeenkomsten voortaan alleen op zondagmorgen mogen worden gehouden i.v.m. de politieke rellen in Den Haag. Hierin wordt ook gesommeerd “Morsesein toestellen in te leveren bij het Post en Telegraafkantoor”. Toon van Keppel geeft in een schriftelijke sommatie op 19 november 1940 van de toenmalige overheid een weerwoord: “kom het maar halen”.

De Marlijn blijft op zaterdag bijeenkomen. Hugo, de zoon van Philip Jules graaf van Zuylen van Nijevelt, eigenaar van Duinrell werd eind 1940 lid van deze groep. De Marlijn groep telt 28 verkenners, 14 welpen, 12 voortrekkers en 6 leiders. Op 2 april 1941 wordt de padvinderij, zijnde ‘een instrument der Britsche propaganda’ verboden en ontbonden. Het voormalige Marlijn groepshuis werd in de oorlog ingenomen door de Nationale Jeugdstorm.

Toon was onderdeel van de illegale organisatie Koningin Wilhelmina Garde (KWG). De organisatie had als doel onderduikers te helpen, het verzamelen van adressen van NSB’ers, het verzamelen van militaire inlichtingen en het verspreiden van illegale lectuur. Hij kende daar Willebeek le Mair. Le Mair was een Engelandvaarder en vertelde tijdens zijn verhoor na aankomst in Engeland over de KWG (Le Mair is als Engelandvaarder naar Engeland gevlucht en daar gerecruteerd om te vliegen voor de RAF). De organisatie was ingedeeld in cellen van ieder ong. 15 personen. De KWG bestond voor een groot deel uit leden van de Nederlandsche Jeugd Vereniging (NJV, het latere YMCA), Scouting en andere jeugdverenigingen.

Toon was eigenaar van een Reisbureau. Hij was hopman en penningmeester van de Mhala Panzie (BE verkennersgroep) in Leiden. Postuum is hij in 1999 benoemd als ere-lid van Marduin. Hij is overleden op 15 februari 1997.

Niek van Keppel

Nadat Scouting in april 1941 door de Duitsers verboden was, probeerden de leden in juni “De Wassenaarsche sportvereniging Marlijn” op te richten. Ze kregen hiervoor geen toestemming  “daar de oprichting van deze vereniging niet in het belang van de openbare orde en van het openbare leven is te achten”. De leden geven in september 1941 het blad “Contact” uit, een blad van de kaderpatrouille Marlijngroep. In november verscheen een 2e uitgave met daarin de namen en schuilnamen van de toenmalige leden:
• Fred Roelink – Schorre stem
• Dick Vos – De slome Vos
• Gert Visser – De Pelikaan
• Wil Visser – Winnetou
• Henk Monshouwer – Vleeshouwer
• Niek van Keppel – De lepe Vos
• Hugo van Zuylen van Nijevelt – Buitenplaats

Niek was medewerker van het illegale blad Vrij Nederland en woonde aan de Hallekenstraat in Wassenaar. Hij was afhaalpost en verspreider in Wassenaar Dorp voor de illegale krant. Tegen het eind van de oorlog vocht hij met de geallieerden mee in het oosten van Nederland. Hij droeg het uniform van de RAF. De oud leden van de groep vormden de vereniging voor oud scouts Marduin en Niek sloot zich hierbij aan. Op 1 augustus 1960 fuseerde de Marlijngroep met de Wassenaarse padvindersgroep De Monties. De naam van de nieuwe groep werd de Van Heeckeren-Van Wassenaergroep .

Johannes Jacobus Moret

Johannes Moret

Johan Moret is op 29 september 1880 geboren in Rotterdam en op 31 mei 1945 overleden in Bergen-Belsen. Johan woonde in Wassenaar. Hij is accountant en wordt op zijn kantoor in Den Haag op 19 april 1941 gearresteerd en gevangen gezet in het Oranjehotel. Daar zit hij vast tot 26 maart 1942. Vervolgens wordt hij overgebracht naar Berlijn, Sonnenburg, Sachsenhausen, Oranienburg en tenslotte Bergen-Belsen. Hij was lid van de Stijkelgroep. Door ziekte en uitputting overlijdt hij in Bergen-Belsen op op 31 mei 1945.

Moret begon zijn loopbaan bij de Marine. In 1897 werd hij adelborst en vier jaar later werd hij aangesteld als officier. In 1906 ging hij op eigen verzoek bij de Koninklijke Marine Reserve. Hij was o.a. actief in de Republiek Liberia, Frans-Guinea en Zweden. Vanaf dat jaar legde hij zich ook op de accountantsstudie toe, terwijl hij als assistent werkte op het kantoor van zijn vader. In 1912 slaagde hij voor het diploma van het Nederlands Instituut van Accountants. Eerst samen met zijn vader en na diens overlijden in 1915 alleen, oefende hij de praktijk uit als accountant en directeur/partner van accountantskantoren. Hij was de penningmeester van de Raad van de Vereeniging van de Nederlandsche Padvinders Vereeniging (NPV). Vanuit zijn rol in die raad was hij ook Hoofdkwartierscommissaris voor Uitrustingen en Uniformen.

Tijdens de mobilisatiejaren van 1939 en het begin van 1940 was hij in actieve dienst, eerst op de rivieren aan de Duitse grens, daarna bij de Generale Staf, afdeling comptabiliteit en tenslotte bij het Munitiebureau, waarvan hij secretaris was. In de Tweede Wereldoorlog zet hij zijn kantoor voort met grote opdrachtgevers zoals de Staatsmijnen. Hij begeeft hij zich al gauw in het verzet en is lid van de Stijkelgroep. De scouts Johan Moret, Rein Renkema, Kees Wolzak en Dick de Vries zaten bij deze verzetsgroep. Hij wordt al in het voorjaar van 1941 op 19 april gearresteerd op verdenking van verzetsactiviteiten.

Hij zat van 29 april 1941 tot 26 maart 1942 gevangen in het Oranjehotel in Scheveningen. In maart 1942 is hij op transport gesteld naar Berlijn, waar hij door de krijgsraad ter dood veroordeeld wordt. Bij wijze van gratie kreeg hij voor onbepaalde tijd uitstel van executie. In het najaar van 1943 gaat hij als Nacht und Nebel-Gefangene naar Kamp Sonneburg in Küstrin en vervolgens naar concentratiekamp Oraniënburg. Vermoedelijk gaat hij in februari of maart 1945 naar concentratiekamp Bergen-Belsen. Zijn exacte overlijdensdatum is niet bekend maar er wordt van 31 mei 1945 uitgegaan.

Moret deelde zijn cel 612 (E-gang) in het Oranjehotel net Willem Wachtels vd Berg. In de cel wordt een potloodje gevonden zodat Moret ft een afscheidbrief kan schrijven aan zijn vrouw en zoon. Tevens geeft hij zijn trouwring en zegelring aan zijn celgenoot omdat die wegens gebrek aan bewijs wordt vrijgesproken. De spullen worden keurig afgeleverd

Willem Nicolaas Trijssenaar

Willem Trijssenaar. Badmeester, lid verzet, gefusilleerd op de Fort de Bilt in Bunnik.

Geboren op 28 mei 1900 in Den Haag. Overleden op 22 september 1943 in Bunnik. Hij was badmeester en lid van het verzet. Hij woonde op de Eikenlaan 8. Blijkens van de politie gekregen inlichtingen behoorde Trijssenaar tot een der eerste illegaal werkende groepen en werd om die reden door de bezetter gevangen genomen en gefusilleerd. Hij werd begraven op het Lange Duin aan de Schouwweg.

Op 24 juli 1942 werd hij gearresteerd wegens illegaal werk en gevangen gezet in het Oranjehotel. Vanaf die datum tot 18 mei 1943 zat hij daar gevangen in cel 504. Hij werd bij een vonnis ter dood veroordeeld. Op 22 september 1943 is hij in Utrecht, Fort de Bilt, gefusilleerd. Hij werd actief bij de scouting in Den Haag. In 1911 komt jhr. Ocker Repelaer in aanraking met Scouting. Een jaar later wordt de Vereeniging voor Padvinders Wij Zijn Bereid opgericht in Den Haag. Deze groep was tot 1925 en gelieerd aan de NPV.

Op 29 december 1914 werd hen een vaandel aangeboden door het Haags Comité dat voedseluitreikingen organiseerde voor Belgische vluchtelingen. De groep had zich ingezet voor de verdeling van voedsel pijn het station Hollandsch Spoor en  het vaandal werd hen als dank uitgerikt. In 1919 was jhr. Ocker Repelaer penningmeester van de groep. Als hij 37 jaar oud is, richt Repelaer in 1925 in Den Haag een scoutinggroep op onder de naam W.I.K. (Willen Is Kunnen).

De groep krijgt nummer 26. Uit de eerste opgerichte groep ontstonden meerdere padvindergroepen in Den Haag en omstreken tussen 1925 en 1938. De groep Wij Zijn Bereid wordt één van de WIK groepen. In 1927-1928 is Wim Trijssenaar secretaris van de groep. Wim trouwde op 1 mei 1929 in Den Haag met Johanna Wilhelmina van Dien (1904-1991). Hij was toen chauffeur en zijn vrouw was onderwijzeres. Voor de groepen koopt Ocker in 1934 in Wassenaar het landgoed Herco aan de Eikenlaan.

Daar komen drie Scoutingclubhuizen en een woning. Willem wordt later oubaas van groep 26 waar Ocker Repelaer van Molenaarsgraf groepsleider en hopman is. Ze stoppen beiden in september 1940. In de oorlog was Willem actief in het verzet. Hij werd gearresteerd wegens illegaal werk op 24 juli 1942. Hij heeft gevangen gezeten in cel 504 in het Oranjehotel in Scheveningen tot mei 1943. Daarna werd hij in Den Bosch ter dood veroordeeld en gevangen gezet in Haaren en Utrecht. Hij werd gefusilleerd in Fort de Bilt in Utrecht – 22 september 1943.

Willem ligt begraven op het Nationaal ereveld in Loenen. Hij ontving het Vezetsherdenkingskruis. De stam van de Haagse Scoutinggroep de Wolfskuil (W.I.K.) werd vernoemd naar hem: de Trijssenaarstam. Deze heeft bestaan tussen 1948 en 2006. De stam was de organisator van de roemruchte (in Haagse districten dan) Midzomernachthike. Scoutinggroep De Wolfskuil is in de jaren ’80 van de vorige eeuw opgegaan in Scouting Mackenzie. Deze groep is eind jaren ’90 opgeheven door een tekort aan leden en vrijwilligers.

Peter Knijnenburg
Oorlogsgravenstichting
Netwerk Oorlogbronnen
Scouts in de Oorlog

 

Tags

ScoutingTweede WereldoorlogVerzetWassenaarWassenaarse verhalen
Gerelateerde artikelen
Back To Top