Skip to content
Doorkomst van de bevrijders aan de Rijksstraatweg. Uit het boek 'Toen hun jeugd stopte'. Archief gemeente Wassenaar

Wassenaarse verhalen uit de Tweede Wereldoorlog (afl. 16); het dagelijks leven in WO2

Peter Knijnenburg
30 april 20257 minute read

Helaas was het ons niet gegund om de viering van 75 jaar bevrijding te  vieren vanwege corona. Nu vijf jaar later is het vieren van 80 jaar bevrijding dichtbij. We worden nu overstelpt met artikelen in kranten en tijdschriften en vele programma’s op TV en radio.

Wat vaak niet aan de orde komt is hoe onze grootouders en ouders zich staande hebben kunnen houden in een periode waarin nauwelijks iets voor handen was.

Dagelijks leven in Wassenaar

Voor veel Wassenaarders ging het leven na mei 1940 in menig opzicht gewoon door. Toch waren er onmiskenbaar veranderingen in het dagelijkse leven. In de straat verschenen steeds meer Duitse soldaten. Aanvankelijk niet massaal, maar later marcherend vanuit Rijksdorp naar het Patronaatsgebouw (de huidige Warenar). De bezetter kon ook woonruimte vorderen en deed dat op grote schaal. Om aan de Duitsers te ontsnappen doken mensen, die vervolgd werden (Joden, verzetslui, mannen die zich aan de Arbeidsinzet ontrokken) onder bij particulieren.

Verplichte verduistering

Er was een maatregel die voor iedereen gold: de verplichte verduistering. ’s Avonds en ’s nachts mocht er geen straaltje licht uit een huis schijnen. De maatregel, die de hele oorlog gehandhaafd bleef, was door de Duitsers ingevoerd om geallieerde bommenwerpers geen mogelijkheid te geven zich te oriënteren. Op de naleving van de maatregel werd toegezien door de Luchtbeschermingsdienst. In huis moesten alle vensters afgeschermd worden met overgordijnen, zwarte verduisteringgordijnen of stroken verduisteringspapier. Er was geen straatverlichting en geen lichtreclame; fietsen en andere vervoersmiddelen mochten alleen een flauw, afgeschermd licht voeren.

’s Avonds heerste overal vrijwel complete duisternis en om nog iets te kunnen zien was er de knijpkat: een zaklantaarntje dat met eigen handkracht werd bediend want batterijen waren schaars.

De Knijpkat.

Op de bon

De oorlog betekende voor velen vooral schaarste en gebrek. Van echte hongersnood, behalve tijdens de Hongerwinter 1944/1945, was echter nauwelijks sprake. Maar de bezetting leidde als spoedig tot problemen in de voedselvoorziening. Om de schaarste zo eerlijk mogelijk te verdelen werd een distributiestelsel ingevoerd. Veel gevraagde producten als thee, koffie en rookwaren vielen als eerste onder de distributiebepalingen. In de oorlogsjaren moest voor nagenoeg alle artikelen een bon worden ingeleverd. Een dergelijk bedrukt stukje papier kwijtraken betekende een ware ramp. Meevallers waren de artikelen die je zonder bon kon krijgen. Op de kwaliteit moest je dan niet letten want een stuk zeep zonder inlevering van een bon was een buitenkans(je).

Er waren bonnen voor schoeisel, fietsbanden en tabak. Maar al had je een bon, dan had je de artikelen nog niet. ‘Waar niets is, verliest de keizer zijn recht’ is een gezegde, dat hier van toepassing is.

Bij het inleveren van de bonnen voor levensmiddelen, moest men heel goed opletten of de winkelier wel de juiste hoeveelheid kostbare zegeltjes afknipte voor de artikelen die ze nog te pakken kon krijgen. Opletten dus ook al in die tijd, want wie te veel bonnen betaalt (en de winkelier toen ook al zijn zakken vulde….) kon voor het gezin een dag zonder eten betekenen.
Toen de echte producten op waren kwamen de ‘surrogaten’, de namaakartikelen. Voor boter, thee en koffie. Van een echte gelijkenis met het originele product was nauwelijks sprake. Stoffen werden geverfd om ze te kunnen hergebruiken voor kleding. Duur was de stoffenverf niet maar het resultaat was vaak beneden de maat.

En dan lag nog altijd op de loer, dat er iets kapot kon gaan. Leven met angst, dat er niets te koop was, wat waarschijnlijk nodig was en wat ingrijpender voor het gezin was dan het ontbreken van onze huidige elektrische apparaten zoals een stofzuiger.

Hoewel je je kunt afvragen wie in deze jaren nog een auto had in de straten van Wassenaar, waren er aanvankelijk toch nog steeds voertuigen, die op auto’s leken. Zij die een auto bezaten waren soms bijzonder vindingrijk. Kon men niet met de fiets, dan werd de auto uitgerust met fietswielen. Totdat ook de fiets moest worden ingeleverd. Benzine was nauwelijks te koop. In plaats van benzine werd er soms een apparaat op de auto geplaatst waarin hout verbrand kon worden. Zo kon de auto toch rijden. Maar na verloop van tijd was ook dat niet meer mogelijk.

Persoonsbewijs

Het Persoonsbewijs.

Behalve met de schaarste en de voedseldistributie kreeg ook iedereen te maken met het persoonsbewijs, dat eind 1940 door de bezetter verplicht werd ingesteld. Iedereen moest het bij zich dragen en bij controle tonen. De aanvraagformulieren werden bewaard in de gemeentelijke bevolkingsregisters en bovendien op een centrale plaats in Den Haag. Door raadpleging van deze gegevens waren vervalsingen eenvoudig aan te tonen. Het persoonsbewijs bleek een belangrijk middel voor de Duitse opsporingsinstanties in hun strijd tegen de illegaliteit. Ook Joden konden aan de hand van een J op hun persoonsbewijs en in de bevolkingsregisters gemakkelijk opgespoord worden.

Een auto met een houtverbrander…

Verordeningen voor de jeugd

Maar er was nog meer, zeker voor de jeugd van Wassenaar, dat leidde tot beperkingen.

Verordeningen voor de jeugd zijn bepalingen tot handhaving van tucht en zedelijkheid van jeugdige personen, waaraan men zich diende te houden op straffe van.

Misschien wel leuk om aan kinderen en kleinkinderen uit deze tijd te laten lezen, want kom daar van vandaag de dag maar eens om……

Artikel 1.
I.Het is aan minderjarige beneden den leeftijd van achttien jaar, verboden zich na een half uur na zonsondergang of na een eventueel nader vast te stellen tijdstip, des avonds op voor het publiek toegankelijk gronden te bevinden.
II.Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op minderjarigen beneden den leeftijd van 18 jaren, die:
a. zich in gezelschap bevinden van ten minste één hunner ouders, pleegouders, voogden of meerderjarige verzorgers;
b. zich in gezelschap bevinden van een anderen meerderjarige,  terwijl zij zijn voorzien van een desbetreffende schriftelijke toestemming van een hunner ouders, pleegouders, voogden of meerderjarige verzorgers, waarin die meerjarige met name wordt genoemd;
c. in het bezit zijn van een bewijsstuk, dat voldoet aan door den Burgemeester te stellen eischen.

Artikel 2
I. Het is aan vrouwelijke minderjarigen beneden den leeftijd van 18 jaar verboden:
a. zich als bezoekster op te houden in eenige voor het publiek toegankelijke localiteit, waarvoor een vergunning of een verlof A krachtens de Drankwet is vereischt, en op een bij dergelijke inrichting behoorend terras;
b. zich na 7 uur des namiddags als bezoekster op te houden in een bioscoop of in eenige voor het publuiek toegankelijke localiteit, waarvoor een verlof B krachtens de Drankwet vereischt is, en op een bij dergelijke inrichting behoorend terras.
II. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op vrouwelijke minderjarigen beneden den leeftijd van achttien jaar, die:
a. zich in gezelschap bevinden van tenminste één hunner ouders, pleegouders, voogden of meederjarige verzorgers;
b. zich in gezelschap bevinden vaan een anderen meerderjarige, terwijl zij voorzien zijn van een schriftelijke toestemming, die voldoet aan door  den Burgemeester te stellen eischen, van een harer ouders, pleegouders, voogden of meerderjarige verzorgers, om zich in een in  die toestemming genoemde inrichting met dien met name genoemde meerderjarige op te houden.

Artikel 3
Het is aan iedere houder van een inrichting als bedoeld in art.2, of zijn vervanger verboden, een vrouwelijke minderjarige beneden den leeftijd van achttien jaar als bezoekster in zijn inrichting toe te laten of aanwezig te hebben in strijd met het bepaalde in artikel 2.

Artikel 4
Overtreding van het bepaalde in deze verordening kan worden gestraft met geldboete van ten hoogste driehonderd gulden of hechtenis van ten hoogste twee maanden.

Artikel 5

Met het opsporen van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de bij art.141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren, belast de ambtenaren der gemeentepolitie.

Artikel 6
Deze verordening treedt in werking op den dag na haar afkondiging.
Wassenaar, 9 maart 1942.

 

Peter Knijnenburg

Eindredactie: Ellen Klaver-Asscheman

Bronnen:
Historisch archief gemeente Wassenaar
Wikipedia

Tags

80 jaar vrijheidDagelijks levenTweede WereldoorlogWassenaarWassenaarse verhalen uit de Tweede Wereldoorlog
Gerelateerde artikelen
Back To Top