Afgelopen vrijdag 15 augustus vond in Den Haag de jaarlijkse herdenking plaats van de slachtoffers uit Nederlands-Indië. Ter gelegenheid daarvan besluiten we onze reeks Wassenaarse verhalen uit de Tweede Wereldoorlog met drie verhalen van Wassenaarse mensen, die leden onder de terreur van de Japanners in Nederlands-Indië.
Joty ter Kulve-van Os werd in 1927 in het toenmalig Nederlands-Indië geboren. Zij was wat wij een Indo noemen. Een kind met zowel Nederlandse als Indische voorouders. Haar vader, Koos van Os, was van Nederlandse komaf en haar moeder, Lizzy Dom, was Indisch. Daarmee werden de kinderen Van Os automatisch Indisch. Vele Indische Nederlanders zijn na de oorlog naar Nederland gekomen om daar een nieuw leven op te bouwen.

Joty heeft volgens eigen zeggen een heerlijke jeugd gehad in hun huis in Linggajati op West Java. De onbezorgde jeugd eindigde abrupt toen vader Koos op jonge leeftijd overleed en de Japanners Nederlands Indië bezetten. Nederlanders en Indische Nederlanders werden geïnterneerd in kampen. Het gezin Van Os, dat toen bestond uit moeder Lizzy, Joty, broer Wim en zus Cora werd samen met hun grootouders opgepakt door de Kempeitai, de Japanse Gestapo. Deze wilde de zusjes inzetten in bordelen. Maar moeder Lizzy heeft dat blijkbaar op een uitzonderlijke manier geweigerd. Daardoor is het lot van ‘troostmeisjes’ de zusjes en hun moeder bespaard gebleven. Ze werden allen geïnterneerd in kampen.
“Ik weet nog steeds niet waarom de commandant naar mijn moeder luisterde”, vertelde Joty ter Kulve jaren na de bevrijding, “maar ze heeft ons met gevaar voor eigen leven beschermd.”
Het lot, dat hen te wachten stond was echter ook niet te beschrijven. Het vaderloze gezin verbleef vier jaar onder de meest vreselijke omstandigheden in de Jappenkampen. Grootvader overleed daardoor al vrij snel. Joty en haar zusje Cora hebben honderden mensen moeten begraven, toen ze nog jonge meisjes van pas 15 of 16 jaar oud waren.
De dreiging in de kampen was constant aanwezig en de gevangenen wisten nooit wanneer ze door de Japanners geschopt of geslagen zouden worden. Vrouwen gingen tot het uiterste om voedsel voor hun kinderen te krijgen, want de gevangenen leden constant honger.
Broertje Wim werd op zijn elfde jaar uit het vrouwenkamp gehaald en werd overgeplaatst naar het mannenkamp.
“Dat was echt vreselijk. Niet alleen voor Wim, maar ook voor mijn moeder”, blikte Joty jaren later terug. Drie jaar lang hoorden moeder en dochters helemaal niets meer van hem.
Meerdere keren zijn de zusjes Van Os en hun moeder verplaatst naar een ander kamp. In het laatste kamp braken allerlei vreselijke ziektes als cholera en tyfus uit. De Japanners wisten niet wat ze daarmee aan moesten en besloten de duizenden vrouwen en kinderen uit de kampen op schepen te laden. Die zouden ze vervolgens bombarderen.
Zo ver kwam het niet, want de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki zorgden ervoor dat Japan capituleerde. Opeens waren de gevangenen vrij.
“Ik kan niet omschrijven wat wij voelden, toen we hoorden, dat we vrij waren, ”vertelde Joty ter Kulve, “Dat is onbeschrijfelijk.”
Het gezin Van Os werd weer herenigd, want gelukkig was ook broertje Wim na een lange zoektocht weer bij het gezin teruggekeerd,
Echter, na de capitulatie van Japan was het leed in Indië nog niet geleden. De Japanners hadden de Indonesiërs onafhankelijkheid beloofd en de nationalisten onder leiding van Sukarno wilden dit waar maken. De Bersiap periode brak aan. Deze was voor de Hollandse en Indische mensen net zo gruwelijk als de Japanse bezetting.
Joty en haar familie vertrokken daarom zodra ze konden naar Holland. Grootmoeder was als ‘spijtoptant’ ingekwartierd bij een gezin in Zeist. Als spijtoptant koos ze ervoor de haar opgelegde Indonesische nationaliteit om te ruilen voor de Nederlandse.
Via dit gezin werd voor Joty en haar broer een woonplaats gevonden in Utrecht. De dame bij wie zij inwoonden, ‘adopteerde’ Joty en Wim, waardoor beiden de gelegenheid kregen om te studeren. Ook zorgde zij ervoor dat Wim de juiste medische begeleiding kreeg. Wim is nooit over zijn vreselijke ervaringen in de kampen heen gekomen. Hij heeft er een kamptrauma opgelopen. Desondanks is hij later een succesvol gynaecoloog geworden.
Het gezin Van Os had helemaal niets meer toen ze in Holland aankwamen. Zelfs de kleding, die ze droegen, hadden ze onderweg naar Holland gekregen.
De kinderen Van Os hebben zichzelf na vier jaar in de kampen helemaal moeten terugvinden. “Ik was gewend geraakt om te liegen en te stelen. Dat was mijn overleving. Nu moest ik doen aan ‘morele herbewapening’. Ik moest weer terug naar de waarden en normen van vóór het kamp. Dat was niet eenvoudig, maar ik heb geleerd om de nare herinneringen mijn leven niet te laten beheersen. Je moet leren van het verleden, maar het oog gericht houden op de toekomst. Vrede begint altijd bij jezelf. Dat neemt niet weg, dat sommige herinneringen weer ineens de kop op kunnen steken. Ik denk ook, dat kinderen van de volgende generatie alsnog wel een heleboel meegekregen hebben van de nare kampervaringen van hun ouders.”

Joty yer Kulve heeft vaak lezingen gegeven over het feit, dat de Indische mensen zich na de repatriëring zo enorm goed hebben aangepast in de Nederlandse maatschappij. Velen bekleedden hoge posities in Indië, maar moesten in Holland noodgedwongen genoegen nemen met veel lagere baantjes. Toch voelden zij zich geen slachtoffer.
Op 15 november 1946 werd uiteindelijk een overeenkomst gesloten door Indonesische en Nederlandse vertegenwoordigers over de onafhankelijkheid van Indonesië . Deze overeenkomst staat bekend als het akkoord van Linggadjati. Hoe bijzonder is het, dat juist het ouderlijk huis van de kinderen Van Os in Linggajati werd uitgekozen als plaats, waar over het akkoord werd onderhandeld en waar de overeenkomst is gesloten.
De Indonesische delegatie was ervan overtuigd dat door diplomatie de best mogelijk oplossing voor de onafhankelijkheid kon worden bewerkstelligd. De twee landen bleven dan op goede voet met elkaar. Daarvoor heeft Indonesië veel water bij de wijn moeten doen. Toen het akkoord in Den Haag aan de Nederlandse regering werd voorgelegd, werd er echter zo veel vanaf geknabbeld, dat dit uiteindelijk heeft geleid tot de politionele acties. Wederom oorlog dus.
In 2002 stelde Wim zijn zus voor de stichting ‘Vrienden van Linggajati’ op te richten. De Indonesische overheid had het huis in Linggajati tot een nationaal museum gemaakt. De kinderen Van Os zijn later teruggekeerd naar Indonesië om dit museum, hun ouderlijk huis, te bezoeken. Vele herinneringen kwamen daar weer boven. “Goede en slechte.”

In 2012 is op initiatief van Joty ter Kulve, voormalig minister Wim van Eekelen en Monica Bouman de ‘Indonesia Nederland Society’ (INS) opgericht, die streeft naar een goede samenwerking en een goede verstandhouding tussen beide landen. Vele prominente namen prijken in de lijst van bestuursleden en ondersteuners. Na vele moeilijke jaren werken Nederland en Indonesië nu weer op allerlei terreinen samen.
Vanuit de visie van Joty ter Kulve – van Os ‘leren van het verleden en het oog richten op de toekomst’ zijn er in park de Paauw drie ‘vrijheidsbomen’ geplant die Nederland, Indonesië en de VN symboliseren. Helaas kon zij zelf vanwege een zwakke gezondheid niet aanwezig zijn bij het planten van de bomen en de onthulling van de plaquette.
Joty ter Kulve-van Os overleed in 2022 in haar woning in Wassenaar.
