Wassenaar – De PR-commissie van de Wassenaarse Volleybal Vereniging sprak met good-old Wil Westgeest. Mijn naam is Wil Westgeest, ik ben 65 jaar en woon al bijna 17 jaar in de Kempenaerstraat 2 in Wassenaar. Ik woon samen met Christina de Bruijn. Ik heb twee dochters Saskia en Carola en Christina heeft een zoon Marvin. Ik ben sinds 2 januari 2009 trainer van de recreanten van W.V.V. en sinds het seizoen 2010/2011 ook penningmeester van deze vereniging.
Wij spraken met je in je eerste seizoen als trainer bij WVV. Wat vindt je nu, na vijf jaar, van de vereniging.
Ik vind de Wassenaarse Volleybal Vereniging een erg gezellige en sociale vereniging en de laatste tijd wordt er door ons Herenteam aardig aan de weg getimmerd. (Op hoog niveau in de Heren recreatiecompetitie).
Het niveau van de speelsters en spelers van de Mixgroep van W.V.V. loopt nog steeds erg uiteen. Iedereen heeft een goede inzet, maar bij sommigen gaat ook de leeftijd een beetje meespelen en nieuwe aanwas zullen wij als bestuur moeten blijven bevorderen.
Wij hebben naast ons volledige bestuur (klasse voor een dergelijke kleine vereniging) ook nog een zeer actieve PR-commissie die wekelijks onze vereniging in verschillende media onder de aandacht brengt en als bestuur waarderen we dit enorm.
Ik heb in de afgelopen tijd alle competitiespelende recreatieleden getracht te stimuleren door zowel technische- en conditietraining te geven om meer uit het leuke spelletje, wat volleybal uiteraard is, te halen. Ook blijf ik ze motiveren om met meer vreugde aan de competitie deel te nemen om ook zo het beste naar boven te halen, zodat we ook meer winstkansen kunnen creëren.
Het liefst wil ik dat elk team ieder jaar kampioen wordt, maar ieder jaar wordt het niveau van de verschillende NeVoBo klassen hoger en alleen met goede aanwas, wat bij de Heren recreatie zeker al is gebeurd , kunnen we aan het einde van een competitiejaar wederom een kampioen gaan huldigen.
Verder wil ik ook de niet competitiespelende leden in de training volledig aan hun trekken laten komen, want misschien dat we ze in de nabije toekomst, als ze op een goed niveau zijn en dat zelf willen, toch kunnen overhalen om ook aan de competitie mee te doen. (volgende week deel 2).