Tijdens de commissievergadering Bestuur, Maatschappij en Middelen (BMM) van woensdag 6 oktober zal het initiatief besproken worden om de reglementen van de Zuid-Hollandse Waterschappen aan te passen. Een ingrijpende wijziging met zeer ongelukkige gevolgen volgens de CDA-Statenfractie.
De provincie Zuid-Holland is mede verantwoordelijk voor de reglementeren van de Zuid-Hollandse waterschappen. In de Waterschapswet is bepaald er verschillende soorten bestuursleden zijn. Een deel van de bestuursleden wordt eens in de vier jaar gekozen waterschapsverkiezingen, waarvan de volgende in maart 2023 plaats zal vinden. Daarnaast bestaan er de zogenaamde ‘geborgde zetels’, die de specifieke belangen van de eigenaren van landbouwgronden, de eigenaren van natuurterreinen en de eigenaren van bedrijfsgebouwen vertegenwoordigen.
In het initiatiefvoorstel dat woensdag 6 oktober besproken zal worden, is voorgesteld om het aantal geborgde zetels terug te brengen tot het wettelijk minimum van zeven. Deze beoogde aanpassingen hebben gevolgen voor de bestuurssamenstelling van de waterschappen Rijnland, Delfland, Schieland en de Krimpenerwaard, en Hollandse Delta. De CDA-Statenfractie is erg ongelukkig met het voorstel.
“De waterschappen hebben een belangrijke en duidelijke taak, namelijk zorgen voor schoon en voldoende water, en ons land beschermen tegen overstromingen,” legt Kastelein uit. “Dat is een functionele taak, geen politieke. Daarvoor is lokale kennis van het gebied en draagvlak voor waterbeheer essentieel. De geborgde zetels zorgen ervoor dat die kennis en draagvlak aan tafel zit.” Volgens Kastelein zijn de belangen van grondgebruikers of eigenaren van gebouwen niet gelijk met de belangen van burgers die in een dorp of de stad wonen. “Dit geld ook voor organisaties die opkomen voor de natuur en natuurterreinen beheren.”
Volgens het CDA dragen de geborgde zetels bij aan het bestaansrecht van de waterschappen. Kastelein vreest dat minder geborgde zetels voor meer politieke afwegingen zorgt en daarmee minder functionele besluitvorming. “Dit initiatief is echt klinkklare onzin. Er worden niet ineens problemen opgelost die nu niet opgelost worden, het werkt de continuïteit van waterschappen tegen en het geeft grondgebruikers en natuurorganisaties echt geen betere garanties naar de toekomst.” Volgens Kastelein zou dit besluit ook grote gevolgen hebben voor de bedrijfsopvolging van agrarische ondernemers. “Jongere generaties die een boerenbedrijf over willen nemen krijgen er een nieuw probleem bij, want hun toekomst wordt minder zeker en die onzekerheid geeft altijd problemen bij bedrijfsfinanciering. Alsof de onzekerheid door de stikstofcrisis nog niet genoeg was.”
Kastelein is van mening dat met dit voorstel de vertegenwoordiging van het platteland getalsmatig verdwijnt. “Wij zijn voor de verbinding van stad en platteland. Met dit voorstel komt er van de verbinding niets terecht en vergroot het alleen maar de kloof.”