Een paar jaar geleden. Het misdienaars uitje in mijn vorige parochie. De Efteling. Kinderen en hun ouders hollen naar de ‘Python’, een achtbaan waar je op grote snelheid over de kop gaat. Ze krijgen er niet genoeg van. De groep gaat voor de vierde keer in de rij staan voor deze attractie. Ik voel voor de vierde keer mijn maag opspelen. Ik zeg daarom: “Zeg, zijn jullie al in het sprookjesbos geweest?” Vraagtekens op alle gezichten. Een misdienaartje, met paardenstaarten à la Pippi langkous vat, na een pijnlijke stilte, de groepsconsensus samen: “Tijdverspilling”!
Begin jaren zeventig kwam ik als jongetje met mijn ouders in de Efteling. Er was alleen het sprookjesbos, Langnek, het vliegend tapijt en het kindertreintje. En natuurlijk de fascinerende pratende prullenbak: “papier hier!” (Ook deze tekst roept bij de misdienaars vragen op. “Papier? Wat is dat? Kun je dat eten?” Het is duidelijk. Hoog tijd voor een andere tekst. “Telefoon hier!”)
Jaren zeventig. Geen achtbanen waar je op hoge snelheid over de kop gaat. En toch een dierbare jeugdherinnering. Voor de misdienaartjes is alles wat niet snel gaat ‘tijdverspilling’. Dat is onze tijd. Alles moet snel. “Opzij, opzij, opzij. Maak plaats, maak plaats, maak plaats. We hebben een verschrikkelijke haast.”
Is dit levenstempo gezond? Volgens de bekende monnik Anselm Grűn wordt de mens innerlijk ziek als zijn leven steeds sneller gaat. Volgens hem wordt het snelle leven veroorzaakt door angst. Wie bang is kan niet langzaam aan doen. Dan wordt je immers ingehaald door anderen.
Wie zich niet laat leiden door angst maar probeert te vertrouwen kan rustig aandoen en toch uitkomen op zijn of haar bestemming. Vertrouwen weet: “Alles is van God. Ook mijn leven is van God. Dus hoef ik niet voortdurend te haasten. Er zijn momenten dat ik tot rust mag komen. Zodat ik niet innerlijk ziek wordt.”
Rustig aan doen is allesbehalve tijdverspilling!
Pastoor Rochus Franken