Vanaf 14 februari presenteert Kunstmuseum Den Haag, in samenwerking met Tate, de grote overzichts-tentoonstelling London Calling. Voor het eerst in Nederland worden hoogtepunten van de naoorlogse Britse schilderkunst in een overzicht getoond – schilderijen van onder meer Francis Bacon, Lucian Freud, Paula Rego en David Hockney. Londen is wat hen bindt: als kruispunt van ideeën, een tijdsbeeld weergegeven in lijven, blikken en binnenkamers.

In samenwerking met Tate organiseert Kunstmuseum Den Haag in het voorjaar van 2026 een grote tentoonstelling rond de zogenaamde ‘School of London’. Tate stelt hiervoor ca. 45 uitzonderlijke werken beschikbaar van onder meer Francis Bacon, Lucian Freud, Paula Rego en David Hockney. De tentoonstelling met in totaal bijna 70 werken laat zien hoe sleutelfiguren van de naoorlogse Britse schilderkunst telkens de menselijke figuur – en daarmee de menselijke ervaring – verbeelden. Het menselijk lichaam vormt het centrale onderwerp van vrijwel alle schilders die in deze tentoonstelling opgenomen zijn. Een bonte verzameling van uiteenlopende oeuvres.
Tegelijkertijd bevraagt de tentoonstelling deze canon van de Britse figuratieve schilderkunst, door ook buiten de gebaande paden te kijken. Bijvoorbeeld door even eigenzinnige maar vaak onderbelichte kunstenaars te tonen zoals Denzil Forrester, Eva Frankfurther en Celia Paul. De tentoonstelling biedt, met werk van 13 kunstenaars, een dwarsdoorsnede van de moderne Britse schilderkunst uit Londen, en geeft ook een inkijk in parallelle bewegingen en kunstenaars die in dezelfde periode, op dezelfde plek, verf gebruikten om uitdrukking te geven aan de wereld om hen heen – maar die binnen het gangbare verhaal onderbelicht zijn gebleven.
“De Britse schilderkunst is een gul onderwerp: geweldige schilderijen, die door de centrale rol voor de menselijke figuur voor iedereen aansprekend zijn, heerlijk om naar te kijken. De kunstenaars zijn totaal uiteenlopend qua achtergrond en het moderne Londen, de plek waar ze werkten of mee verbonden zijn, is even prikkelend als omstreden, en hoe dan ook interessant.”– Thijs de Raedt, conservator moderne kunst Kunstmuseum Den Haag.

Oude bekenden
De term ‘School of London’ werd in 1976 gemunt door de Amerikaanse Ronald B. Kitaj. Daarmee ontstond de omlijning voor een losse groep kunstenaars die elkaar kenden, in dezelfde galeries exposeerden, of samen het nachtleven van Soho verkenden. Terwijl abstractie de internationale kunstwereld begon te domineren, hielden Francis Bacon, Lucian Freud en Frank Auerbach vast aan het schilderen van de werkelijkheid. ‘Ouderwets’, zeggen sommigen. Maar het is het naoorlogse Londen – de stad waar talloze migranten naartoe trekken, en daarmee een kruispunt wordt van ideeën, tradities en talent uit Europa en daarbuiten – waar de figuratieve schilderkunst van nieuwe relevantie wordt voorzien. Geen stroming, geen manifest, maar een gedeelde toepassing van verf: doeken met lijven, blikken, binnenkamers – en tegelijk iets groters: de uitdrukking van een tijdsbeeld. De menselijke figuur wordt door deze schilders tot het uiterste gedreven: zij verbeelden een samenleving waarin zekerheden afbrokkelden en identiteit, gender en sociale verhoudingen opnieuw werden gedefinieerd.
Nieuwe iconen
De tentoonstelling stelt vragen die urgent blijven. Wie wordt gezien? Wie hoort erbij? London Calling verkent zo ook manieren om het verhaal van de School of London uit te breiden: met ruimte voor parallelle geschiedenissen, verdrukte perspectieven en nieuwe iconen. Zo zijn er schilderijen te zien van Celia Paul, die lange tijd vooral bekend was als muze van Lucian Freud, tonen we Eva Frankfurthers portretten van de arbeidersklasse waarvan zij zelf deel uitmaakte, en krijgen bezoekers via het werk van Denzil Forrester een inkijk in de bruisende reggaeclubs- en cultuur van de jaren tachtig.
London Calling is te zien van 14 februari t/m 7 juni 2026 in Kunstmuseum Den Haag.










