Er zijn soms van die ontwikkelingen die nauwelijks enige opzien baren, maar die nader beschouwd toch wel nadere contemplatie verdienen. Daarentegen zijn we menigmaal allen druk met wat later blijken kwesties van geringe of mindere importantie te zijn. Laten we eens een voorbeeld dicht bij huis nemen: de renovatie van raadhuis de Paauw.
Veel is er gezegd en geschreven over het terras. Waar moet dat komen? Iedereen heeft daar een mening over, terwijl het eigenlijk helemaal geen boeiende kwestie is die zoveel aandacht verdient. Waar echter makkelijk overheen gewandeld wordt, is dat de renovatie als consequentie zal hebben dat het brandweermuseum wordt opgeheven.
Hierover geen felle debatten, geen rijen insprekers, geen boze bestuurders en geen petities. Dat is toch wel vreemd. Het gaat hier immers om een stuk gemeentelijk erfgoed dat naar het schijnt achteloos wordt opgeheven. De grote stukken worden afgestoten naar een depot en kleinere artefacten krijgen een plaats in het toekomstige dorpsmuseum, waarvan het nog maar de vraag is of dat er ooit zal komen.
Dat de sluiting van het museum op nauwelijks enig protest stuit, zegt natuurlijk wel iets, namelijk dat het brandweermuseum niet echt ‘leeft’. Tijdens openingstijden bestaan de bezoekers merendeels uit vrijwilligers en donateurs. Dat mag zo zijn, maar rust er toch geen taak voor onze politici en met het erfgoed belaste organisaties om dit museum te bezien los van de bezoekersaantallen?
Zouden zij niet bij hun afweging bescherming van gemeentelijk erfgoed en het historische belang ook als uitgangspunt moeten nemen? Mogelijk dat de conclusie dan alsnog is ‘sluiten’, maar dan is het opheffingsbesluit weloverwogen genomen. We vragen ons af of een dergelijk serieus debat, dat van onze raadsleden mag worden verwacht, heeft plaatsgevonden. Trouwens we weten het antwoord al: neen. We merken dat zich nu, redelijk laat, een aantal burgers begint te roeren en probeert druk uit te oefenen op ons gemeentelijk bestuur om het sluitingsbesluit te heroverwegen of om een passende andere locatie te vinden.
Gesuggereerd wordt de Schulpwei of in het gerenoveerde Duindigt. Wij vinden dat ons gemeentelijk bestuur nog eens serieus naar de kwestie zou moeten kijken in de gedachte dat eenmaal vernietigd erfgoed nooit meer terugkomt. Wij als Vrienden gaan in ieder geval binnenkort met een aantal leden het brandweermuseum bezoeken. Misschien moet u dat ook eens doen, zolang het nog kan.