Skip to content
Wassenaarders aan het woord

Wat is Wassenaar nou eigenlijk?

Avatar foto
Sam Babbel
31 december 20258 minute read
Beeld: redactie Wassenaarders.nl

Dit is de laatste Babbel van 2025. En ik vraag me af wat is Wassenaar nou eigenlijk, zo tegen het einde van ’t jaar? Was het een jaar om te onthouden. Of juist niet – omdat je sommige dingen liever vergeet.De wereld liep warm, liep vast, liep leeg. Grenzen werden weer lijnen. Buren weer vijanden. En vrede? Die leek soms op een gerucht van vroeger.Ik zit vandaag niet buiten. Niet op een bankje langs een laan waar de bomen inmiddels weten dat het winter is. Geen hond die voorbij sjokt. Geen dorpsgenoot die even knikt en zegt: “Hou je ’t droog, Sam?”

Nee. Ik zit binnen. In mijn luie stoel. Bikkie ligt onder mijn voeten te slapen, zijn adem ritmisch als een oude klok. Af en toe praat ik hardop. Tegen mezelf. Tegen hem. Tegen niemand in het bijzonder. Dat schijnt filosofie te zijn, als je het maar lang genoeg doet.

Sam Babbel

Ik had me voorgenomen – echt waar – om al het Wassenaarse nieuws van de afgelopen twaalf maanden eens keurig door te nemen. Alles op een rijtje. Netjes, overzichtelijk, alsof het in een schoenendoos paste.
Maar beste lezers, soms moet een mens ook eerlijk zijn tegen zichzelf. Het was veel. Nee, het was niet gewoon veel, het was heel veel. Zoveel zelfs, dat ik na een paar kranten en wat losse knipsels dacht: dit ga ik niet meer fatsoenlijk navertellen zonder buiten adem te raken.
En dus doe ik wat elke verstandige Wassenaarder dan doet: ik beperk me tot het laatste dat mij bereikte. Want het laatste blijft altijd het langst hangen.

Het centrumplan is af. Af, ja. U kunt tegenwoordig een winkel huren in de Langstraat voor één euro. Het eerste jaar dan. Over het tweede jaar zwijgt de krant beleefd, zoals men hier wel vaker beleefd zwijgt over dingen die later vanzelf spannend worden. Maar helaas mis ik iets: de verdwenen invalide parkeerplaatsen in de Van Hogendorpstraat. Misschien komen ze nog terug.

We hadden discussies. Over statushouders. Voorstanders, tegenstanders, en daartussenin een grote groep die vooral niet meer wist wat ze er nou precies van moesten vinden, maar wel een mening had, want zo zijn we ook.

Er was een coalitie die bijna viel. Bijna. Men hield elkaar stevig vast, keek elkaar diep in de ogen en besloot toch maar te blijven zitten. Ook dat is Wassenaar: wankelen kan, vallen liever niet.
We krijgen een mini-Keukenhof. Bloemen, kleuren, foto’s op telefoons. Even leek het alsof de lente zelf zich had aangemeld bij de gemeente.
Er komt ook een nieuw gezondheidscentrum. Mooi, modern, nodig ook.

En meteen daarna de onvermijdelijke vraag: wat doen we dan met het oude? Want in Wassenaar is niets ooit zomaar oud, het is hoogstens ‘nog ergens voor geschikt’. Dan komt er ook nog een nieuw gemeentekantoor. Voor de locatie zal een prijsvraag worden georganiseerd. De locatie wordt op de eerste dag van de maand april in 2026 bekendgemaakt. Evenzo een naam voor het ‘evenementenplein’. Over de naam ‘Geesbert van Barneveld’ heeft men bijna 75 jaar gedaan dus er is hoop dat er dit jaar een aanvang wordt gemaakt hoe dat af te handelen.

Ook komt er een huiskamer met een t ervoor. Alsof een dorp ooit genoeg banken, stoelen en plekken heeft om even te gaan zitten en te zeggen: zo. Maar goed, zitten kunnen we. Dat is ook een vaardigheid.
En binnenkort gaan we dertig kilometer per uur rijden. Rustiger, zegt men. Overzichtelijker. Veiliger. Alsof snelheid ooit het echte probleem was. Want wie goed kijkt, ziet dat Wassenaar zelden te hard rijdt, maar wel graag alle kanten tegelijk op wil. En misschien is dát wel het nieuws van het afgelopen jaar. Niet wat er allemaal gebeurde, maar hoe we er met z’n allen naar bleven kijken: hoofdschuddend, pratend, soms mopperend en ondertussen gewoon weer door.

Ik vouw de krant dicht. Eind 2025. En ik denk na. Over wat was. Over wat komt. En over wat blijft – ook als niemand meer kijkt.
En dan komt die vraag. Onvermijdelijk.
Zo’n vraag die je niet hardop stelt op een druk plein, maar wel in een stille kamer aan het eind van het jaar:

Wat is Wassenaar nou eigenlijk?

Ik denk dat ik het weet. Tenminste, vandaag.
Want Wassenaar is een kip. Een hele mooie kip. Eentje die ooit zulke goeie eieren legde dat iedereen eromheen kwam staan. Kijken. Wegen. Rekenen. Bewonderen. En uiteindelijk….snijden.

Dat beeld is niet van mij. Het werd al opgeschreven in 1943. Midden in een oorlog, toen de wereld letterlijk in brand stond. Toen zag iemand het al:
wie z’n schoonheid opdeelt,
wie z’n groen verkoopt per meter,
wie z’n stilte als handelswaar behandelt,
die eet z’n eigen toekomst op.

En toch, begrijp me goed, Wassenaar ís prachtig.
Dat is geen mening. Dat is gewoon zo. Bossen die fluisteren. Duinen die ademen. Landgoederen waar de tijd soms even vergeet verder te lopen.
Lanen waar bomen elkaar nog kennen bij naam.
Een strand waar je, zelfs op een grauwe dag, ineens weer rechtop gaat lopen. We hebben scholen waar geleerd wordt. Sportvelden waar gezweet wordt. Een theater waar gespeeld wordt. Een molen die draait. Een skatepark waar het leven weer even nieuw is. Golfbanen, hockeyvelden, hotels, museum (maar helaas geen oudheidkundig Wassenaars). Je kunt het niet verzinnen of we hebben het.                                                                                                                                                                                                         En volgens het CBS zijn we ook nog eens de slimste gemeente van Nederland.

De slimste gemeente van Nederland is Wassenaar. Hoewel de Zuid-Hollandse gemeente al enkele jaren uit het rijtje rijkste gemeenten van Nederland is verdwenen, kunnen de inwoners weel met gepaste trots zeggend dat ze in elk geval de slimste koppen van het land hebben. Een goed stel hersens lijkt sowieso wel belangrijk te zijn om miljonair te kunnen worden,. Want andere rijke gemeenten zoals Bloemendaal en laren scoren ook hoog in de intelligentie-index.

Zwart op wit. De slimste koppen van het land. Daar valt niks tegenin te brengen, zelfs niet met al die slimme koppen bij elkaar.
Maar slim zijn is iets anders dan wijs zijn. Dat wist mijn vader al. Die schreef alles op met een potlood dat je kon slijpen met een zakmes.
En als hij iets niet wist, zei hij dat ook. Dat was misschien wel zijn grootste wijsheid….en gelukkig is er geen verkiezing van ‘wijste gemeente’ omdat dit afhangt van vele factoren (gemiddelde inkomsten, voorzieningen, toegankelijkheid).

Want ondertussen gebeurt er dit. Kinderen groeien hier op.
Ze leren fietsen onder bomen die ouder zijn dan hun grootouders.
Ze worden volwassen. En dan vertrekken ze. Niet omdat ze weg willen. Maar omdat ze nergens kunnen blijven. Starters staan op wachtlijsten die langer zijn dan sommige huwelijken. En wie het zat is, verhuist naar Katwijk, Voorschoten, Leidschendam of Zoetermeer en krijgt daar ineens wél een sleutel. Alsof ruimte daar begint, precies bij de gemeentegrens.

En elke vier jaar klinkt hetzelfde refrein.
“We gaan bouwen.” “Er is ruimte.” “Het komt eraan.”
Maar wat eraan komt, is meestal vooral de volgende verkiezing.

Ondernemers kijken toe. Ze zien hoe elders geld stroomt, ideeën landen, besluiten vallen.
En hier? Hier praten we. Over de Noordrand. Over Rijksdorp. Over Duindigt. Over miljoenen naar scholen de komende jaren maar ook over de burgemeester die miljoenen binnen sleept Over geen ja, ja sticker zodat je geen ongeadresseerd reclamedrukwerk in de brievenbus krijgt. Over de nieuwe mediawet: Wie gaat de lokale omroep voor Wassenaar worden en komen we dan wat vaker in beeld? Over plannen die plannen blijven. Over de Van Hallstraat dat wonen zou worden. Is niet gebeurd, dat heet bestuurlijke continuïteit. Ik noem het: blijven staan terwijl je denkt dat je loopt. En dan wat er nog meer moet gebeurden, de lijst is aanzienlijk.

Financieel doen we het keurig. Dat moet ook gezegd worden.
Begroting op orde. Belastingen netjes. Er is geïnvesteerd in scholen, sporthallen, centrum, toekomstplannen. En nu gaan we lenen. Voor het eerst. Verstandig. Doorgerekend. Binnen alle normen. Daar is niks mis mee. Maar geld is geen richting. Geld is alleen maar gereedschap.

En dus blijft de echte vraag liggen. Zoals een blad blijft liggen op een nat pad in oktober:

Durven we nog?

Durven we te bouwen zonder het bos te slopen?
Durven we te groeien zonder onze ziel te verkopen?
Durven we te investeren zonder alles eindeloos uit te stellen?
Durven we te bewaren zonder alles vast te zetten?

Want een dorp dat alleen bewaart, wordt een vitrine. Prachtig. Glanzend. Stil. Mooi om naar te kijken maar niemand leeft er meer.
En dat is het echte gevaar. Niet dat Wassenaar lelijk wordt.
Nee. Dat het het mooiste openluchtmuseum van Nederland wordt.
Met keurige lanen. Perfecte cijfers. Schitterende herinneringen.
En geen beweging meer.

Dus zeg ik dit, zo aan het einde van het jaar, zacht, maar wel gemeend:
Wassenaar is geen kip die je moet slachten. Maar ook geen porseleinen beeldje dat je niet durft aan te raken.
Laat ’m weer lopen.
Laat ’m weer scharrelen.
Laat ’m rommelen, zoeken, proberen.
En laat ’m eieren leggen voor de mensen die hier wonen, en voor degenen die hier nog willen wonen.

En als men later vraagt wat Wassenaar was in 2025, hoop ik dat ze kunnen zeggen: het was mooi, maar het stond niet stil.

Zo.
En nou eerst een oliebol van Kaptein. Met poedersuiker.
Want sommige dingen moet je vooral zo laten.
Fijne jaarwisseling.

Sam Babbel

Deel dit artikel
Tags
ColumnSam BabbelWassenaar
Gerelateerde artikelen

Geen reacties

Back To Top