Wassenaar – In het archief van Brandweermuseum Wassenaar bevindt zich een boek met handgeschreven verslagen van Opperbrandmeester en Brandmeesters, later van Commandant en Brandmeesters. Het begint 23 november 1897 en het eindigt op 21 september 1939. Er werd niet vaak vergaderd. In het begin wel een paar keer per jaar, maar later minder.
In de eerste vergadering werd Opperbrandmeester G.H. Möllenkamp tot voorzitter benoemd en Brandmeester J. Mansvelt tot secretaris.
Als eerste agendapunt kwam de brand ter sprake die op zondagavond 21 november 1897 bij J. Grundeke had plaatsgevonden. Voorgesteld werd om de pompiers die dienst hadden gedaan, maar die niet tot de spuit behoorden, maar tijdelijk aangeworven waren, gelijk te stellen met de vaste pompiers. Er werd ook een lijst gemaakt van de personen die op die avond dienst gedaan hadden. Aan B&W zou worden voorgesteld om aan elke brandmeester een sleutel ter beschikking te stellen van het hek bij de kerk en van het spuithuis. Bovendien was het van belang om een sleutel van het luihuis aan het spuithuis te hangen, zodat het mogelijk was om de klok bij voorkomende brand een uur beurtelings te laten kleppen en luiden. Een ander voorstel was de sloten die bij brand nodig zijn voor de watervoorziening uit te laten baggeren en er ’s winters bijten in open te houden.
Aan B&W wordt gevraagd om twee koffiekannen te laten maken om wanneer de brand een paar uur geduurd mocht hebben, de manschappen van koffie te voorzien. (die koffiekannen zijn in het museum te zien) Verder werd aan B&W verzocht om een paardenlijst, daar er wel tuig doch geen “lijtsels” aanwezig zijn om de spuit te vervoeren. Tenslotte wordt het nodig geacht om bij de spuit een brandladder te hebben om “bij voorkomende brand menschen als anderzints te kunnen redden”.
Een praktische vergadering dus, zonder managementjargon.
Verderop in het boek, in 1921, komt ook de aanschaf van een motorspuit aan de orde.