Wassenaar – Gerard van der Mark, de oprichter van Brandweermuseum Wassenaar verzamelde ook krantenknipsels. Onlangs kwamen er een paar mapjes te voorschijn. Omdat we nu een tentoonstelling over rieten daken hebben viel een knipsel over een villabrand in Kralingen op. Het gaat om een knipsel uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 13 januari 1940. De brand was in een villa met rieten dak aan de Groene Wetering een sjiek deel van Kralingen.
Over de oorzaak schrijft de krant:
“In een kamer van den rechtervleugel boven de garage, de kamer van een studeerend zoon van de familie, was de radiator van de centrale verwarming bevroren en om deze te ontdooien was er een electrisch kacheltje op gezet. Dit kacheltje is de oorzaak van den brand geworden; houtwerk vlak bij vatte vlam en daarna deelde het vuur zich mede aan het rieten dak.”
Een dienstbode ontdekte de brand en waarschuwde de vrouw des huizes.
De brandweer was snel ter plaatse: “Slangenwagen 5 met onderbrandmeester J. v. Houdt was het eerst aanwezig, spoedig door andere slangenwagens gevolgd. De brandweermannen zagen, hoewel de brand nog van beperkten omvang was, dat er voor het geheele gebouw gevaar dreigde, omdat het rieten dak was aangetast en het vuur snel over den geheelen zolder, waar zich geen tusschenmuren bevonden, en over het dak verspreidde. Brandmeester van Tol, die van onderbrandmeester v. Houdt de leiding overnam, liet een motorspuit komen en op deze eerste volgden er spoedig nog twee. De president-hoofdman van de Brandweer, de heer W. Poortman, had kort nadat het blusschingswerk begonnen was de algemeene leiding, waarbij andere hoofdlieden hem assisteerden. Met zes stralen van slangenwagens werd het blusschingswerk begonnen, terwijl er nog alleen brand in den rechtervleugel boven de garage was. De omstandigheden waren voor de blussching echter in vele opzichten ongunstig; de felle wind wakkerde de vlammen aan en over het rieten dak kon het vuur zich gemakkelijk uitbreiden.”
“De brandweerlieden raadden den bewoners dan ook aan de villa te verlaten en zooveel mogelijk bezittingen mee te nemen. Toen dit geschied was en ook een ziek meisje bij overburen in veiligheid was gebracht, werd begonnen met het wegdragen van meubelen, schilderijen en boeken. Alles werd in den tuin geplaatst en met dekzeilen tegen het bluschwater en de koude beveiligd. Een uitgebreide bibliotheek kon worden gered, evenals een groot aantal schilderijen, antieke meubelen en andere kostbaarheden. Van de benedenverdieping is dan ook nog veel in veiligheid gebracht, voordat het vuur of het bluschwater hier doordrongen. Ook kon uit de garage nog bijtijds een auto worden gereden. Op de bovenverdieping is evenwel veel van den inboedel verloren gegaan.”
Het ging er dus zeker heel zorgvuldig aan toe. Er was veel belangstelling van prominenten uit het Rotterdamse, onder anderen de burgemeester en enkele topambtenaren kwamen kijken.
Aan materieel ontbrak het de brandweer niet en er werd hard gewerkt:
“Nadat in het begin met zes stralen op de waterleiding was gewerkt van de slangenwagens 5. 4 en 6, kwamen hierbij al gauw enige stralen van motorspuit 3. Vervolgens namen nog aan de blussching deel de motorspuiten 2 en 6. Er werd toen gewerkt met in totaal negen stralen, van elk der motorspuiten drie, terwijl ook nog met een babymotorspuit water werd gegeven.
V»or de zuigslangen van de motorspuiten werden gaten in het ijs van de Groene Wetering gehakt. Door den tuin kon men de slangen leiden, zoodat het mogelijk was da groote villa geheel in te sluiten met water stralen. De brandweerlieden hadden met een feilen kou te kampen en voorts leverde de gladheid, door het bevriezen van bluschwater op den weg, veel moeilijkheden op.”
De krant laat ons ook nog weten dat het “een fantastisch schouwspel” was: “fel node, gele en soms ook blauwe vlammen speelden dooreen, laaiden hoog op, zoodat van verre da vlammenzee te zien was. Een groote menigte kwam dan ook naar de Groene Wetering, maar werd door de politie op een flinken afstand gehouden.”
Tegenwoordig bestrijden de specialisten zo’n brand met veel minder water, en met materiaal dat de Rotterdamse brandweer toen nog niet had. Er is immers vooruitgang.
Tenslotte meldt de krant “De heer Hintzen is, naar wij vernamen, verzekerd”